top of page

De Belgische bult

Ontstaan, verdwijning en terugkweek.

door Gontran Huysman V

  

De geschiedenis van de Belgische bult kan gesplitst worden in drie wel onderscheiden periodes. Het ontstaan, de verdwijning en de terugkweek. De historische periode van het ontstaan speelde zich hoofdzakelijk af in de oude Vlaamse steden, Brugge, Gent, en Antwerpen. In Gent kreeg de vogel de naam van “de grote Gentse” de eerste bulten werden er omstreeks 1600 bekomen, na de invoer van de eerste wilde kanaries in onze streken.

  

Ontstaan

Een feit is zeker, de bult is afkomstig uit dezelfde stam van de eerste zangkanaries in België. Deze waterslager, later ook Malinois genaamd, was lichtjes gebogen en niet zo groot. De naam ‘waterslager’ is ontstaan op basis van zijn zang die doet denken aan geluiden van water, zoals zijn waterrollen en slagen. Later hebben kruisingen met het oud Hollands ras ‘de grote Hollander’ er voor gezorgd dat de vogels groter werden en meer gebogen. De vergroting van het ras en de verbetering van de bult was het werk van minstens drie generaties kwekers. Later trok deze toch wat speciale houding veel bewonderaars aan. Meerdere families hebben aan deze vogel gewerkt om door exclusieve kweek dit ras te verbeteren. Na een zekere periode werd het ras in Vlaanderen erkend. In 1760 schreef een Hollandse auteur over zijn bewondering voor de kanaries die in Vlaanderen werden gekweekt en hun zeer typische vorm en zang. In die periode behoorden de monniken uit de kloosters bij de meest geleerde mensen in de maatschappij. Zij onderscheiden zich door de kweek en verbetering van huisdieren, in het brouwen van bier maar ook door de kweek van zang en vormkanaries. Zij probeerden prachtige kanaries te kweken om deze te verkopen aan de adel en de rijke burgerij uit de tijd. We mogen dus aannemen dat de eerste bulten in de kloosters werden gekweekt. Nochtans bleef de kweek gedurende lange tijd gestagneerd naar aanleiding van religieuze onlusten tussen het katholieke Vlaanderen en het protestante hollend dat België overheerste onder hun koning Willem I die in 1830 werd verjaagd. In die periode zijn waarschijnlijk Vlaamse kwekers Vlaanderen ontvlucht om zich met hun beste vogels in Groot Brittannië te vestigen. Aldus waren, mits enkele wijzigingen aan de staart, de rug en de benen, de eerste scotch fancy geboren. Ze kregen de naam Glasgow Don, de overgrootvader van de moderne Scotch Fancy. Pas omstreeks 1840, na de scheiding van België en Nederland kenden de kwekers van de Gentse kanaries veel succes met de bultkanaries. Tentoonstellingen werden georganiseerd in Gent, Brugge en Antwerpen. Het aantal kwekers nam ieder jaar toe zoals het succes van hun tentoonstellingen.

  

Verdwijning

De Engelsen, grote vogelliefhebbers, bezochten massaal de tentoonstellingen in Vlaanderen om hun aankopen te doen, voornamelijk om hun Yorkshire te verbeteren qua grootte, bevedering en houding. De Yorkshire  ‘ringvogel’ en later de ‘gentlemen’ of ‘The Fancy’ behoorden bij de eerste postuurkanaries en waren ontegensprekelijk de meest elegante. De Engelse auteurs uit die periode schreven dat zonder de bult geen goede Yorkshire mogelijk waren. In de beschrijving van de ‘Yorkshire ringvogel’ vinden wij enkele gelijkaardige punten terug zoals bij de bult. Zoals;

  

 - de kleine kop,

 - een lang lichaam in de rechte lijn met de staart

 - lange benen in verticale houding.

  

In werkelijkheid was het een opgerichte vogel zonder bult. Deze Yorkshire lag aan de basis van de verdwijning van de bult. De Engelsen kochten de beste exemplaren weg met vele pond sterling (de wereldmunt uit die tijd) en in enkele jaren waren de beste vogels verkocht. Dat was een ramp voor het arme Vlaanderen dat niet kon weerstaan aan het Engelse geld. Tevergeefs probeerden de Vlaamse kwekers de situatie recht te zetten door kruisingen met gewone kanaries maar het werd het einde van de vermaardheid van de bult. Als gevolg van de eerste wereldoorlog van 14-18 was de kweek van kanaries op het vasteland en in Groot-Brittannië zo goed als verdwenen. Na de oorlog probeerden de landen hun rassen terug te kweken maar de enkele resterende bultstammen waren te zwak geworden om te overleven.  Na 1840 waren de artikels over kanaries zeldzaam in onze streken behalve enkele valse en simplistische insinuaties als zou de bult bekomen zijn door een verblijf in te lage kooien die de misvorming zou veroorzaken. De afbrekers hebbe, nooit kunnen verklaren waarom jonge bulten, bij het verlaten van het nest al die specifieke houding bezitten zonder ooit in een lage kooi te hebben vertoefd! Deze misplaatse grap werd later officieel weerlegd door het nationaal Museum van Natuurwetenschappen na een grondig onderzoek van het beendergestel en de gewrichten van de vogel. De bult werd nooit veroorzaakt door de kooien maar door de spieren van de nek en de schouders. In houding drukt de bult zijn elle bogen tegen zijn lichaam en duwt zijn schouders omhoog. Hij duwt zijn lange nek+ kop vooruit om het gevraagde ‘cijfer 7’ houding te vormen. Omstreeks 1920 telde gans België nog enkele schaarse stammen bulten totaal ontaard en verzwakt door de veelvuldige inteelt waardoor de mogelijkheid van reproductie onbestaande was. Het was het definitieve einde van de bult.

  

De terugkweek of de creatie van de tweede versie van de bult.

bij aanvang was dit uitsluitend het werk van één enkel persoon: de heer Adrien Dawans, een Luikenaar. Adrien heeft 35 jaar van zijn leven opgeofferd om de huidige Belgische bult terug te kweken. Na vruchteloos opzoekingswerk in Groot Brittannië, Frankrijk, Duitsland, Nederland, Italië en België heeft hij omstreeks 1924 moeten aanvaarden dat zijn enige mogelijkheid er in bestond het ras terug te kweken aan de hand van de schaarse nog beschikbare rassen. Iedere kanarieliefhebber zal begrijpen dat door het selecteren van delen en kwaliteiten van andere rassen door kruisingen een zo specifiek ras als de Belgische bult terugkweken een werk is van lange adem! Om te beginnen heeft Adrien volgende rassen gebruikt;

  

 - oude Yorkshires bekend onder de benaming ’ringvogels’.

 - Waterslagers van het oude type.

 - de Zuid Hollandse frisé uit die periode.

  

Hij was er zich van bewust dat hij onder de kwaliteiten en fouten van deze rassen de nuttige elementen zou terugvinden die hem moesten toelaten om na jarenlange kruisingen en strenge selecties de bult terug te kweken.

Adrien was de eerste voorzitter van de speciaalklub van de Belgische bult en postuurkanaries te Ans (Luik).

De eerste bulten werden geboren in Vlaanderen en de eigentijdse Belgische bult werd door onze Waalse vrienden in Wallonië geschapen. Een typisch Belgische situatie!

In 1926 besloot Adrien om zijn opzoekingen door Europa te hervatten teneinde de vogels en rassen te vinden die hem zouden kunnen de elementen verschaffen voor de wedergeboorte van een nieuwe Belgische bult. De aldus gevonden vogels waren niet van zeer goede kwaliteit en in 1927 bekwam hij 7 jonge vogels uit 3 koppels. Na lang zoeken besloot Adrien om zich een koppel bult frisé(in die tijd Franse frisé genaamd) aan te schaffen. Die vogels waren zeer zwak en klein(14-15 cm) met fijne kop en lange nek, hoge schouders, gestrekte benen met uiteraard frisuren. Ongelukkiglijk waren beide aangekochte vogels poppen. Adrien had gelukkig van zijn vriend Clermont twee mannen Yorkshire ringvogels bekomen. Fijne vogels en groter dan de bult frisé. In 1928 kon hij Waterslagers van het oude type kopen.  In 1929 was hij in het bezit van alle elementen die nodig waren voor de terugkweek van de bult en hij begon met kruisingen tussen de Zuid Hollandse x Yorkshire ringvogel en de waterslagers van het oude type. Na lange jaren van werk en selecteren bezat hij stammen Yorkshire ringvogels met Zuid Hollandse frisé. Yorkshire ringvogels met waterslagers oude type en waterslagers oud type met Zuid Hollendse frisé. Maar soms had onze vriend pech en in 1932 had hij niets meer waardevols om zijn objectief te realiseren. De vogels waren zwak en voortdurende inteelt had hun gezondheid en weerstand zodanig verzwakt tegenover hartziekten, leveraandoeningen, bronchitis enz. De eerste ervaring werd een tegenslag maar was zeer leerrijk geweest. In 1933 besloot Adrien om met zijn opzoekingen te herbeginnen met dezelfde vogels aangevuld met enkele koppels harzers als steun voor de kweek. In 1939 en 1940 waren de resultaten buitengewoon maar na de slag om de Ardennen in 1942 was zijn kweek vernietigd door de oorlog. In 1952 herbegon hij voor de derde keer met in zijn geheugen de vergissingen uit het verleden. Zijn vriend Clermont bezorgde hem enkele koppels Yorkshires ringvogels en hij vond enkel oude waterslagers bij de Luikse vogelhandelaars. De grootste stap naar het eindresultaat was, na de ontdekking in Cage and Aviary Birds een artikel van Tom Auchterlowie uit St Andrews in Scotland die werkte aan de terugkweek van de Scotch Fancy. In 1955 bekwam hij aldus twee jonge mannetjes, klein van gestalte maar met een kleine kop, een lange nek en vooral een goede houding. Vanaf dat ogenblik is gans de evolutie om de bult terug te kweken in een versnelde eindfase getreden. In 1958 bezocht Lode Tielens, secretaris Generaal en oprichter van de C.O.M. de kweek van Adrien en publiceerde in talrijke Europese revues en landen de wedergeboorte van de Belgische bult. Dan gaf Adrien enkele koppels aan de Luikse liefhebbers om zijn kansen op slagen te vergroten, maar ook om zijn kweek te beschermen tegen de gaapziekte die een ganse kwekerij kon vernietigen omdat er toen nog geen entstof bestond(werd pas later ontdekt). De overeenkomst met de andere kwekers bestond erin dat ieder jaar hun kweekresultaten werden vergeleken onder leiding van Adrien en uitwisselingen werden gedaan met als enig gemeenschappelijk doel de Belgische bult terug te kweken. Aldus werd de iets optimistische vaststelling van Lode Tielens toch bewaarheid. Vader en zoon Watrin maakten deel uit van de groep liefhebbers die door Adrien werden uitverkoren om hem bij te staan. In België wordt Joseph Watrin nog steeds beschouwd als de grootste kenner van het ras!.

   

De kweek van de Belgische bult.

  

De kweekvogels komen de winter door in ruime vluchten, mannen en poppen gescheiden en bij voorkeur in verschillende plaatsen. Dit laatste om te vermijden dat beide geslachten elkaar kunnen horen en dat de voorbereiding van de mannen vóór de eindfase onvoldoende zou zijn met als resultaat onbevruchte eieren. Wij weten allemaal dat de mannen meer licht en tijd nodig hebben dan de poppen om tijdig klaar te zijn voor de paring. Voor een goed resultaat van de kweek is het belangrijk deze regels te respecteren. Wanneer het ogenblik is aangebroken worden de koppels samen geplaats in hun kweekkooien. Eén man en twee poppen is mogelijk maar over het algemeen helpt een man de pop de jongen te voederen vooral op het ogenblik dat die het nest verlaten. De bult heeft dus geen pleegouders nodig. De ideale temperatuur is tussen 10° en 15° tijdens de winterperiode. De voeding bestaat uit een gevarieerde mengeling van granen. Gezondheidszaden of gekiemde zaden zijn een voordelig supplementje om de eetlust van de vogels te verbeteren. De bult heeft een toevoeging van proteïnen en vitaminen nodig. Eivoer uit de handel of zelfgemaakt voldoet.

De keuze van de kleur is een beslissing van de kweker. Omdat de bevedering een zeker belang heeft op het uitzicht is die keuze belangrijk. De gele schimmel heeft vaak een gladde en zachte bevedering. De introductie van groen of bont kan voordelig zijn voor de stevigheid van de bevedering. Omdat de groene vogel over het algemeen een hardere bevedering bezit moet men erover nadenken. Hetzelfde als voor intensief die een kortere bevedering bezit. Een kortere bevedering is geen goede zaak voor de hoge schouders en de grootte van de vogel. De bonte verenigt enkele positieve punten. De witte hebben een zeker succes omdat ze veel gemeen hebben met de gele. Voor mij is de witte lichtjes ondergeschikt aan de gele schimmel. Voor de keuze van de paringen moet men een zeker belang hechten aan de lengte van de veren zoals voor andere rassen. Vergeet niet dat diegene die de bevedering beheerst meestal goede exemplaren tentoonstelt voor zover dat de andere delen zoals houding en de overige belangrijke punten perfect zijn. De Belgische bult is een door de O.M.J. officieel erkend ras, opgenomen in de standaard postuurkanaries en wordt beoordeeld volgens de beschrijving van de betrokken standaard. Wij hebben met genoegen vastgesteld dat de Belgische bult goed beoordeeld wordt in verschillende landen van Europa en dat de kwaliteit regelmatig verbeterd. Het Belgische ras is een ras met een geschiedenis doorheen de tijd. De Belgische ornithologie vraagt om respect op te brengen voor het werk van Adrien Dawans. Verbeteren met respect voor de regels is een goede zaak voor iedereen maar wijzigingen om iets dat men zelf niet kan bereiken of uit een commercieel oogpunt is niet correct. België zal nooit een ras wijzigen van een ander land uit respect voor de ontwerpers van de landen van herkomst.

  

Enkele details die de keurmeester moet kennen.

   

 - de bult moet gekeurd worden in een tunnelkooi met één zitstok bovenaan.

 -  de benen en poten zijn lichtjes gebogen maar niet recht en zeker niet loodrecht zoals bij de Gibber Italicus die eveneens het cijfer 7 nastreeft.

 - in werkhouding drukt de bult zijn ellebogen tegen zijn lichaam en duwt zijn schouders omhoog. De lange nek en fijne kop zijn naar voor gericht. De loodrechte lijn gevormd door de rug en staart maken aldus het cijfer 7 volledig.

 - teneinde de vogel te overtuigen zijn werkhouding aan te neme, volstaat het zijn nieuwsgierigheid aan te wakkeren door lichtjes aan de onderkant van zijn kooi te krabben.

 - met een stokje in zijn kooi gaan om de vogel te doen te bewegen is absoluut niet nodig en zou hem alleen doen schrikken. De keurmeester moet vooral kalm blijven om de vogel te doen werken zonder hem schrik aan te jagen.

 - het gebeurt dat een vogel zijn mest op zijn zitstok deponeert of zijn benen lichtjes uit elkaar zet in houding. Deze aanduidingen zijn als een licht foutje te beschouwen maar terzelfdertijd het bewijs van zijn kunnen.(eigenaardig maar waar).

 - de Belgische bult is een uiterst moeilijke vogel om perfect te keuren omdat veel vogels meerdere houdingen aannemen. Soms komt zijn staart lichtjes onder de stok of blijft de staart te ver van de stok. In beide gevallen wordt afgeweken van de loodrechte lijn gevormd door rug en staart.

 - indien een vogel éénmalig zijn correcte houding heeft aangenomen doch ook zijn staart slecht geplaats heeft, heeft hij toch het bewijs geleverd dat hij het kan en verdiend hij goede p unten voor zijn houding. Natuurlijk om de beste vogel aan te duiden zal de vogel die regelmatig zijn goede houding aanneemt worden verkozen voor zover de overige kwaliteiten ook aanwezig zijn.

 - de breedte van de opgerichte schouders, de lange fijne nek, de kleine kop en een bevedering zonder frisuren zijn belangrijk. De perfecte bulten zijn zeldzaam en de keurmeester moet hun kwaliteiten met veel geduld opzoeken en zich niet laten afleiden door een tijdelijk foutje om een exemplaar uit te schakelen. De specialisten noemen dit positief uit het hart keuren.

  

Tot slot

  

Ik dank mijn vrienden en collega’s die de moeite hebben gedaan dit artikel te lezen. U zult begrijpen dat ik ondanks mijn leeftijd veel te jong ben om de geschiedenis van de Belgische bult te kennen. Ik heb Adrien Dawans leren kennen tijdens mijn eerste keuring in 1965 bij de speciaalklub van de Belgische bult en andere postuurkanaries te Ans (Luik). Ik heb er eveneens de heer Clermont ontmoet en zijn Yorkshire ringvogels. Ik heb de vogels bewonderd die zulke belangrijke rol gespeeld hebben in de wedergeboorte van de Belgische bult en in het ontstaan van de eerste volwaardige Yorkshires in Groot Brittannië.

Toen ik dit artikel ter nagedachtenis van een groot ornitholoog wou schrijven heb ik met veel genoegen de tekst van de vader van de Belgische bult gelezen en herlezen. Zonder hem had ik u nooit in detail zijn moed en doorzettingsvermogen om het doel van zijn leven te bereiken kunnen verhalen.

   

Dank u Adrien.

bottom of page